Uitvoering muskus­rat­ten­beheer


Indiendatum: jul. 2011

Per 1-7-2011 zijn de waterschappen verantwoordelijk voor de muskusrattenbestrijding.

Rijnland heeft neermalen toegezegd dat de verdrinkingsvallen gaan verdwijnen en plaats zullen maken voor een minder wrede vangstmethode.

1. Hoeveel verdrinkingsvallen zijn er momenteel nog in gebruik en hoeveel vallen van andere typen?

2. Wat is het afbouwscenario van de verdrinkingsvallen?

3. Geldt de toezegging ook voor de andere waterschappen waaraan Rijnland de muskusrattenbestrijding delegeert?

4. welke alternatieven voor de verdrinkingsvallen zijn momenteel in ontwikkeling?

5. Wordt er gewerkt aan preventie tegen graafschade door muskusratten?

6. Welke invloed heeft Rijnland - als grootste waterschap - na 1-1-2012 op de wijze van uitvoering van de muskusrattenbestrijding?

De maatstaf waarmee momenteel het succes van muskusrattenbestrijding wordt gemeten het het aantal "vangsten" per uur.

7. Bent u het met mij eens dat dit een onzuivere maatstaf is, aangezien het aantal vangsten ook op andere wijzen kan worden veroorzaakt, nl. minder inspectierondes lopen, minder zorgvuldige inspecties, enz.

8. Wordt er bij de nieuwe bestrijdingsorganisatie een maatstaf ontwikkeld die een goed beeld geeft van de veiligheid van de betreffende dijken? (Bijvoorbeeld het aantal kilometers dijk zonder graafschade?

De afgelopen periode zijn er extra inspectierondes geweest langs dijken en kades op schade als gevolg van droogte. Ook voor de komende periode zullen dijken worden geïnspecteerd.

9. Is overwogen om deze taak nu reeds te laten uitvoeren door de muskus- en beverrattenbestrijders, aangezien muskusrattenbestrijding geen doel op zichzelf hoort te zijn, maar gericht moet

Indiendatum: jul. 2011
Antwoorddatum: 23 nov. 2011

De Partij voor de Dieren heeft het afgelopen bestuursjaar verschillende vragen gesteld over het muskusrattenbeheer. Deze vragen zijn aan de orde gekomen tijdens de informatieve VV op 12 oktober 2011. Tijdens de commissie Veiligheid en Gezond Water van 2 november 2011, heeft de heer De Vos verzocht om zijn vraag op schrift te beantwoorden.

Vraag 1: Hoeveel verdrinkingsvallen zijn er momenteel nog in gebruik en hoeveel vallen van andere typen?

Jaar 2010 Zuid-Hollandse deel Noord-Hollandse deel
Aantal vangsten muskusratten 15.427 1.957
% gevangen met verdrinkingsval 13% 23%
% gevangen met klem of ander vangstmiddel 87% 77%


Vraag 2: Wat is het afbouwscenario van de verdrinkingsvallen?

Inzet van klemmen is arbeidsintensiever dan verdrinkingsvallen aangezien de klemmen vaker gecontroleerd moeten worden. Pas vanaf een voldoende lage populatie (onder de 0,25) is gecontroleerde afbouw van de verdrinkingsval mogelijk. Daarboven is planmatige inzet van de verdrinkingsval - naast de klem - uit oogpunt van effectiviteit in combinatie met inzetbaar personeel cq. kosten noodzakelijk om een gebied onder controle te krijgen.

Zowel in het Zuid- als het Noord-Hollandse deel is de populatie van de muskusratten onder controle. De klem wordt dan ook het meeste toegepast, de verdrinkingsval hoeft relatief weinig te worden ingezet. Waar de situatie het toelaat wordt nog verder afgebouwd, maar gezien de extra inzet die dat vraagt versus het gegeven dat de klem nu al het belangrijkste bestrijdingsmiddel is, is een verdere substantiële afbouw vooralsnog niet reëel.

Vraag 3: Geldt de toezegging ook voor de andere waterschappen waaraan Rijnland de muskusrattenbestrijding delegeert?

Met de andere waterschappen wordt een gezamenlijk beleidskader (planning gereed begin volgend jaar) ontwikkeld, waarin alle zaken met betrekking tot de bestrijding, (diervriendelijkere)vangstmethodes en strategieën, het inzetten van alternatieven, onderzoek en kennisontwikkeling, alsmede de inzet van mensen en middelen aan de orde komen. Door het vervolgens bestuurlijk laten vaststellen van dit beleidskader ontstaat er een gemeenschappelijk en gedragen basis waarmee de nieuwe bestrijdingsorganisatie aan de slag kan.


Vraag 4: Welke alternatieven voor de verdrinkingsvallen zijn momenteel in ontwikkeling?

De LCCM heeft in 2010 samen met de Nederlandse orde van Uitvinders (NOVU) een prijsvraag gehouden om een alternatief voor de verdrinkigsval te ontwikkelen. Van het prijswinnend idee wordt nu een prototype ontwikkeld en getest (oplossing met stikstof als dodend middel). De verwachting is dat de uitkomsten hiervan in het 4e kwartaal van 2011 bekend zijn.

De vangmiddelen worden continue doorontwikkeld en aangepast met als doel het verhogen van de efficiency en effectiviteit en om het aantal bijvangsten te verkleinen. Verder is er landelijk een gedragscode opgesteld waarin de wijze van bestrijden is vastgelegd. Een voorbeeld hiervan is dat in Zuid-Holland gewerkt wordt met een nieuw soort vangkooi, namelijk een kooi waarin klemmen worden geplaatst.

Vraag 5: Wordt er gewerkt aan preventie tegen graafschade door muskusratten?

Zoals in het VV-voorstel ‘besluitvorming overdracht muskusrattenbestrijding naar HDSR’ (11.15253) is aangegeven wordt door Rijnland onderzocht of het mogelijk is preventieve maatregelen te nemen tegen graverij van muskusratten in waterkeringen. Dit onderzoek is voor de zomer 2011 opgestart. Voor 2012 wordt een aantal praktijkproeven voorzien om inzicht te kunnen krijgen in de effectiviteit, de kosten en uitvoerbaarheid van de bedachte maatregelen.

In de info-VV van 12 oktober is aan dit onderwerp aandacht besteed.

Vraag 6: Welke invloed heeft Rijnland - als grootste waterschap - na 1-1-2012 op de wijze van uitvoering van de muskusrattenbestrijding?

Via het in te stellen ‘bestuurlijk overleg’ heeft Rijnland in principe 100% invloed op de wijze van uitvoering van de muskusrattenbestrijding in zijn gebied. Waar mogelijk wordt gestreefd naar een gezamenlijke aanpak. Zoals ook onder punt 3 staat aangegeven zal hiervoor een gezamenlijk beleidskader worden ontwikkeld welke richtinggevend is voor de bestrijdingsorganisatie.

Vraag 7: De maatstaf waarmee momenteel het succes van muskusrattenbestrijding wordt gemeten is het aantal "vangsten" per uur. Bent u het met mij eens dat dit een onzuivere maatstaf is, aangezien het aantal vangsten ook op andere wijzen kan worden veroorzaakt, nl. minder inspectierondes lopen, minder zorgvuldige inspecties, enz. (Zie ook VV-toezeggingenlijst, 118)

Landelijk is afgesproken dat de maatstaf ‘vangsten per velduur’ met ingang van 2012 wordt veranderd in vangsten per kilometer oeverlengte. De bestrijdingsorganisaties in Zuid-Holland en Noord-Holland en Utrecht werken hier al mee. De reden: een zuiverder maatstaf dan vangsten per velduur. De effectiviteit van de bestrijding is, afhankelijk aan het aantal velduren dat kan worden ingezet, de toegepaste vangststrategie/-methode en de controle hierop door de leidinggevenden.

Vraag 8: Wordt er bij de nieuwe bestrijdingsorganisatie een maatstaf ontwikkeld die een goed beeld geeft van de veiligheid van de betreffende dijken? Bijvoorbeeld het aantal kilometers dijk zonder graafschade?

Er zal geen nieuwe maatstaf worden ontwikkeld. Bij de huidige relatief lage populatie is er amper sprake van schade in de waterkeringen. Door deze laag te houden wordt schade - en het herstel hiervan - voorkomen.

Op dit moment worden schades direct gemeld aan de waterbeheerder en zo snel als mogelijk hersteld. Wel is het noodzakelijk dat deze graafschades ook geregistreerd gaan worden, zodat ontwikkelingen rondom de impact van muskusratten op de waterkeringen beter kunnen worden gemonitord.

Vraag 9: De afgelopen periode zijn er extra inspectierondes geweest langs dijken en kades op schade als gevolg van droogte. Ook voor de komende periode zullen dijken worden geïnspecteerd. 9. Is overwogen om deze taak nu reeds te laten uitvoeren door de muskus- en beverrattenbestrijders, aangezien muskusrattenbestrijding geen doel op zichzelf hoort te zijn, maar gericht moet zijn op veiligheid? Zo nee, waarom niet?

Het inzetten van muskusrattenbestrijders bij de droogte-inspecties is aan de orde geweest, maar gezien de gewijzigde weersomstandigheden eind juni uiteindelijk niet noodzakelijk geweest. Gezien de specifieke gebiedskennis is de inzet van muskusrattenbestrijders voor bijzondere situaties zoals droogte of wateroverlast – indien het werk het toelaat – een goede mogelijkheid waar zeker gebruik van zal worden gemaakt.

Vraag 10: is het mogelijk om deze inspecties (ook) in de toekomst te combineren?

Zie antwoord vraag 9.

Vraag 11: Andere naamgeving (bron VV-toezeggingenlijst, 116)

Een nieuw logo en andere naamgeving voor muskusrattenbestrijding welke meer in overeenstemming is met het doel – namelijk bescherming waterkeringen tegen graverij muskusratten - maakt onderdeel uit van het overdrachtsproject.

Nb. Waarschijnlijk wordt de nieuwe naam ‘muskusrattenbeheer’, maar hierover moet in de stuurgroep nog definitieve besluitvorming plaatsvinden.

Interessant voor jou

Juistheid uitspraak Rijnland over peilverlaging Reeuwijk

Lees verder

Meten en Monitoring aanwezigheid EHEC in oppervlaktewater

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer