Exotische rivierkreeften
Indiendatum: sep. 2011
Op 24 februari 2009 stelde de Partij voor de Dieren vragen over het voorkomen en bestrijden van rivierkreeften. Onlangs herhaalde de VVD deze vraag.
Wat is Rijnlands standpunt inzake exotische rivierkreeften?
Het antwoord van Rijnland was dermate uitgebreider dan in 2009 dat wij het jullie niet willen onthouden
Indiendatum:
sep. 2011
Antwoorddatum: 19 dec. 2011
Rijnland erkent dat in delen van het watersysteem grote aantallen en dichtheden exotische rivierkreeften aanwezig zijn en dat dit in potentie een grote invloed kan hebben op de ecologische en fysisch-chemische waterkwaliteit. In de praktijk zien we nog niet veel locaties waar de ecologische kwaliteit merkbaar verslechtert door aanwezigheid van rivierkreeften.
Rijnland neemt op dit moment geen actie om de dichtheden te reduceren. De reden hiervoor is dat onduidelijk is wat de effecten van reductie zijn op het watersysteem en bovendien een geschikte methode nog niet in beeld is. De aanwezigheid van exotische rivierkreeften wordt als een gegeven beschouwd waar we voorlopig mee zullen moeten leven. We wachten af of een nieuw evenwicht ontstaat waarbij de schade aan het ecosysteem beperkt blijft, bijvoorbeeld doordat vogels, vissen en andere dieren de kreeften leren herkennen als geschikt voedsel of door een andere oorzaak die de hoeveelheid kreeften sterk reduceert.
In de tussentijd volgt Rijnland de landelijke en regionale onderzoeken om op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen. Rijnland geeft desgevraagd en waar mogelijk medewerking aan onderzoeken in het beheersgebied. In 2009 is toestemming verleend aan een beroepsvisser om rivierkreeften te vangen met fuiken en is in principe toestemming verleend aan adviesbureau ATKB en een beroepsvisser om in Rijnlands gebied de werking van een kreeftengoot bij een stuw uit te proberen.
Rijnland doet zelf geen onderzoek naar de verspreiding van rivierkreeften in het gebied, maar volgt het verspreidingsonderzoek dat wordt uitgevoerd door de stichting EIS-Nederland (European Invertebrate Survey).
Kennis kreeften en problematiek
In 2010 waren in Nederland tien soorten rivierkreeften bekend: de inheemse Europese rivierkreeft en negen exotische soorten rivierkreeften waarvan zich al zes soorten hebben gevestigd.
De Europese rivierkreeft is in Nederland inheems. Voor de introductie van de exotische rivierkreeft kwam deze soort op verschillende plaatsen voor in het midden en het oosten van Nederland. Als biotoop heeft deze soort relatief zuurstofrijke beken, rivieren, vijvers en meren bij voorkeur met een stevig substraat (geen losse slibbodem) en voldoende schuilgelegenheid. Na introductie van de exotische rivierkreeft, die veelal drager is van de schimmel die de kreeftenpest veroorzaakt, is de Nederlandse populatie sterk achteruitgegaan. Op dit moment komt de Europese rivierkreeft nog maar op één locatie in Nederland voor.
Exotische rivierkreeften zijn vermoedelijk sinds het begin van de jaren ‘80 van de vorige eeuw in Nederland aanwezig. De soorten werden in Nederland ingevoerd voor consumptie en voor het houden in aquaria. De kreeften zijn in een deel van de gevallen opzettelijk losgelaten in buitenwater, ook zijn gevallen van ontsnappingen uit vijvers en aquaria gemeld. Van enkele soorten wordt vermoed dat deze vanuit België en Duitsland zelfstandig naar Nederland zijn gemigreerd. De exotische rivierkreeft is weinig kritisch op zijn biotoop en heeft een ruime voedselvoorkeur. Daardoor kan de kreeft in principe overal in Nederland voorkomen. Grote rivieren lijken geen geschikt habitat om te verblijven maar deze spelen wel een rol in de verspreiding van de kreeften.
Wat is het potentiële probleem voor de ecologische waterkwaliteit?
Alle soorten exotische rivierkreeften eten planten en algen. De kreeften hebben een voorkeur voor de zachte ondergedoken waterplanten boven de stuggere oeverplanten. Kreeften knippen ook waterplanten af zonder deze op te eten. Uit waarnemingen uit het buitenland is bekend dat de bedekkingen en aantal soorten waterplanten sterk kunnen afnemen door kreeftenactiviteit. In Nederland is dit nog maar op een paar plaatsen bekend. In potentie is de invloed van kreeften op de onderwatervegetatie groot. Door de graafactiviteiten van kreeften kan de waterkolom troebel worden waardoor groeiomstandigheden voor planten verslechteren.
In 2009 zijn gecontroleerde (semi)veldexperimenten uitgevoerd om te onderzoeken wat de effecten zijn van de aanwezigheid van rivierkreeften op waterplanten en op het troebeler worden van het water. Uit een van de experimenten blijkt dat een dichtheid van 1,2 kreeft per m2 geen effect lijkt te hebben op ondergedoken waterplanten. Uit een ander deel van de studie is gebleken dat al bij lage kreeftdichtheden van 0,63 kreeft per m2 negatieve effecten optreden op de biomassa van waterplanten. Bij hogere dichtheden werden ook negatieve effecten op EGV en turbiditeit geconstateerd. In het veld worden op verschillende locaties hogere kreeftendichtheden waargenomen dan in deze experimenten. Effecten van de kreeften op waterkwaliteit en waterplanten zijn daarom te verwachten. Invasieve rivierkreeften kunnen ook in de Nederlandse situatie heldere waterplantengedomineerde systemen laten omslaan naar troebele door algen gedomineerde systemen.
Kreeften kunnen invloed hebben op het voorkomen van vis doordat de kreeften visbroed en kleine vis eten, concurreren om voedsel en doordat kreeften de vishabitat kunnen veranderen. Het effect zal per vissoort anders zijn. De effecten van habitatverandering zijn naar verwachting groter dan de effecten van competitie met vis en predatie van vis.
Kreeften komen samen met amfibieën voor in kleine wateren. Naar verwachting hebben kreeften een negatief effect op het voorkomen van amfibieën. Kreeften kunnen eieren en jonge amfibieën eten, maar waarschijnlijk is het vernielen van vegetatie door kreeften een groter probleem voor het voortplantingssucces van amfibieën.
Welke onderzoeken zijn landelijk uitgevoerd?
Het onderzoek naar exotische rivierkreeften heeft zich tot dusver vooral gericht op de verspreiding van de kreeften en de effecten van exotische kreeften op het ecosysteem. Hieronder zijn de onderzoeken met naam en jaar van verschijnen van de rapportage opgesomd.
Literatuurstudie naar de biologie, impact en mogelijke bestrijding van twee invasieve soorten: de rode Amerikaanse rivierkreeft en de geknobbelde Amerikaanse rivierkreeft (Alterra, 2009).
Effecten van rode en geknobbelde Amerikaanse rivierkreeften op waterplanten en waterkwaliteit (Alterra, 2010).
In opdracht van het Team Invasieve Exoten van het ministerie van EL&I heeft Stichting EIS in 2010 een onderzoek naar de verspreiding van uitheemse rivierkreeften gecoördineerd. Op de website www.kreeftenonderzoek.nl zijn de resultaten beschikbaar gemaakt.
In 2010 heeft Stichting EIS een tussenrapport geschreven over invasieve rivierkreeften: Invasive freshwater crayfish in the Netherlands: a risk analysis. In dit rapport is de huidige kennis over rivierkreeften beschreven.
Een onderzoek naar het effect van roofvis (zoals paling) op de dichtheden van exotische rivierkreeften zal nog worden uitgevoerd.
Verspreiding van kreeften en regionale onderzoeken in Rijnland
In het gebied van Rijnland zijn door de vrijwilligers relatief weinig locaties (~40) onderzocht. Op een kwart van de locaties werden rivierkreeften aangetroffen.
Meldingen van kreeften worden vrijwel niet gedaan. Uit mededelingen van onder meer beroepsvissers en sportvissers is bekend dat rivierkreeften verspreid zijn over het gehele beheersgebied van Rijnland.
In 2010 is de rapportage : “oriënterend onderzoek exotische rivierkreeften stadswateren Gouda” verschenen. Dit onderzoek is uitgevoerd door Sportvisserij Nederland in opdracht van de Goudse Hengelaarsvereniging “Viswaterpachting”.
Kennis over bestrijdingsmogelijkheden
Voor bestrijding van de rivierkreeften bestaan verschillende methoden, waaronder:
- wegvangen met vallen of fuiken
- biologische bestrijding met behulp van predatoren
- chemisch bestrijden met biociden of pesticiden.
Wegvangen van rivierkreeften
Wegvangen van kreeften is tot dusver weinig effectief gebleken. Met fuiken wordt slechts een deel en uitsluitend grote exemplaren kreeften weggevangen. De kleine kreeften kruipen door de mazen van de netten heen. Het wegvangen leidt er zelfs toe dat het reproductiesucces van de achtergebleven kreeften groter wordt aangezien grote kreeften ook op kleinere prederen. Er worden daardoor meer kleine kreeften volwassen dan wanneer er meer grote kreeften aanwezig zijn. Na wegvangen van een deel van de populatie blijkt de populatiegrootte zich zeer snel te herstellen.
Kreeften zijn territoriale dieren. Bij hoge dichtheden blijken de grote dieren veel tijd besteden aan agressief gedrag en is er minder tijd om te eten en zich voort te planten. Bij een lagere kreeftendruk is er daarom niet per definitie minder schade aan het ecosysteem.
Biologische bestrijding door predatoren
De rivierkreeft lijkt voor veel dieren geen voorkeursvoedsel te zijn, mogelijk door het grote aandeel onverteerbare delen. Toch worden kreeften door veel dieren gegeten. De larven van libellen, grote waterkevers, oeverspinnen en zoetwatergarnalen eten jonge kreeften. Van de grotere kreeften is bekend dat ze door bijna alle vissoorten van enige omvang worden gegeten (baars, snoek, snoekbaars, de europese meerval en vooral aal). In de landen van herkomst worden rivierkreeften door verschillende zoogdieren en vogels gegeten. Ook in Nederland worden rivierkreeften inmiddels als voedsel herkend door blauwe reigers, purperreigers, roerdompen en ooievaars en ook door kleinere vogelsoorten als fuut en meerkoet. Voor de zoogdieren nerts, otter, rat, vos, bunzing vormt de zoetwaterkreeft ook een prooi.
Geen enkele techniek lijkt volledig succesvol te zijn en elke situatie vraagt om een maatwerk aanpak. In de Nederlandse situatie lijkt een combinatie van mechanische bestrijding van de grote kreeften en biologische bestrijding middels predatoren van de jonge kreeften het meeste potentieel te hebben.
Chemische of biologische bestrijding
Het gebruik van chemische middelen wordt in geïsoleerde systemen in het buitenland soms toegepast om de kreeften te bestrijden. Chemische bestrijding is voor ons watersysteem geen optie gezien de negatieve effecten op de overige flora en fauna in het systeem.
De meest kansrijke optie voor bestrijding lijkt de grote kreeften weg te vangen en de kleinere kreeften te laten prederen door roofvissen. Een onderzoek naar deze methode zal door het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden en Waternet nog worden uitgevoerd.
Wat is de verwachting over de verspreiding en dichtheden van kreeften in Rijnland?
Het is niet te voorspellen of rivierkreeften in Rijnland zich nog verder zullen verspreiden en in dichtheid zullen toenemen. In principe is het hele beheersgebied geschikt als leefgebied voor de kreeften. Landelijk gezien lijken de kreeften zich te concentreren in stedelijke gebieden. Ondanks dat de kreeften al zo’n 30 jaar in Nederland zijn, hebben ze zich niet overal in hoge dichtheden gevestigd en zien we – gelukkig – nog op weinig locaties ernstige schade door kreeften.
De rivierkreeft is voor de Nederlandse fauna nog relatief onbekend als prooi. De predatie op kreeften kan toenemen als soorten leren dat de kreeft geschikt is als voedsel.
Er is een aantal ziekten bekend waar kreeften last van kunnen hebben. Het gaat om ziekten veroorzaakt door schimmels, parasieten en bacteriën. Een deel geeft vooral problemen geeft als kreeften beschadigd raken (bijvoorbeeld doordat ze worden aangepikt door vogels of door onderlinge agressiviteit). Als kreeften in grote dichtheden bij elkaar leven dan kunnen infecties met ziekten mogelijk regulerend werken op de aantallen kreeften. Voor het ecosysteem is dit niet direct een voordeel (zie hierboven, minder kreeften kunnen ook een grote schade aan het systeem toebrengen).
Interessant voor jou
Meten en Monitoring aanwezigheid EHEC in oppervlaktewater
Lees verderTracé afvalwaterpersleiding Westeindse polder
Lees verder