Baggeren en gedragscode Flora- en faunawet

Indiendatum: jun. 2013
Antwoorddatum: 27 jun. 2013

De Enkele Wiericke ligt in het beheergebied van de Stichtse Rijnlanden en wordt niet in opdracht van Rijnland gebaggerd.

Rijnland zet zich in om zijn eigen werken volgens de regels van de Flora- en faunawet uit te voeren.

De werkprotocollen die zijn afgeleid van de gedragscode Flora- en faunawet voor de waterschappen zijn hierbij leidend. In de protocollen is gezocht naar mogelijkheden om flexibiliteit in de uitvoering te houden binnen de randvoorwaarden van de gedragscode.

In principe niet baggeren tussen 15 maart en 1 juni

Aan de aannemers worden de Rijnlandse werkprotocollen voor de Flora- en faunawet als randvoorwaarde meegegeven. Hierin is opgenomen dat in de derde voorkeursperiode in principe niet gebaggerd wordt. In opdracht van Rijnland wordt in een uitzonderlijk geval gebaggerd in de periode 15 maart tot 1 juni. In een enkel geval kiest de aannemer ervoor door te baggeren in de 3e voorkeursperiode (“rood”) nadat een ecologisch bureau (in opdracht van de aannemer) heeft aangetoond dat beschermde soorten in de te baggeren watergangen afwezig zijn. Een voorbeeld hiervan is de Gogerpolder.

Baggeren in derde voorkeursperiode is uitzonderlijk

In het voorjaar van 2013 zijn in opdracht van Rijnland na 15 maart enkele klussen afgerond die vertraging hadden opgelopen. Vanwege de zeer lage temperaturen op dat moment hebben we de inschatting gemaakt dat er op dat moment geen bezwaar was om het werk nog enkele dagen tot maximaal een week doorgang te laten vinden.

Baggerwerken worden weer hervat op 1 juni. Hierbij wordt ten aanzien van watergebonden soorten (vissen, amfibieën) niet expliciet rekening gehouden met een laat gestart voorjaar. Wel wordt standaard het werk volgens de werkprotocollen uitgevoerd wat betekent dat altijd 25% van het oppervlak van alle bredere watergangen bij het baggeren worden gespaard, dan wel 25% van de kleine watergangen in een cluster wordtovergeslagen.

Controle aanwezigheid broedvogels tot 1 september

In de periode 15 maart tot 1 september worden (ongeacht de start van het voorjaar) watergangen en oevers voorafgaand aan het werk gecontroleerd op de aanwezigheid van nesten met broedende vogels. Deze worden bij de uitvoering van het werk ontzien door afstand van de nesten te houden. Ook als na deze datum broedende vogels worden aangetroffen dan wordt afstand gehouden.

Monitoring

Rijnland controleert niet op het effect van schadebeperkende maatregelen. Monitoring is volgens de gedragscode ook geen vereiste. We gaan er van uit dat de maatregelen uit de gedragscode die door de minister zijn goedgekeurd hun doel dienen.

Flexibel omgaan met derde voorkeursperiode

Het flexibel instellen van de derde voorkeursperiode, wat inhoudt dat deze na 15 maart kan starten en tot na 1 juni kan doorlopen, is voor de bescherming van de soorten optimaal. Het geeft in de afspraken met de aannemers naar verwachting zoveel onzekerheid dat dit tot extra kosten zal leiden.