Wat gaat Rijnland doen om imida­cloprid terug te dringen?

Indiendatum: jul. 2012
Antwoorddatum: 11 jul. 2012

1- klopt het dat de bloembollensector 42 kilo gif per hectare gebruikt?

De 41,9 (kg/ha) die genoemd wordt in het rapport, is een landelijk gemiddelde voor 2008 dat is overgenomen van het CBS en geldt waarschijnlijk voor gebruik van bovengrondse middelen (dus exclusief grontontsmettingsmiddelen). In de Voortgangsrapportage van het Landelijk Milieuoverleg Bloembollen van 2008-2009 wordt het gemiddelde gebruik voor de Duin- en bollenstreek in 2008 geschat op 24 kg/ha. Er zijn blijkbaar grote regionale verschillen in middelengebruik.

2- onderschrijft het college van D&H de conclusies?

Het college van heeft kennisgenomen van het rapport maar geen standpunt ingenomen over de conclusies voor zover die afwijken van hetgeen Rijnland zelf heeft vastgesteld in de rapportage Waterkwaliteit agrarische gebieden 2010 (zie vraag 3).
De waterkwaliteitsgegevens die in dit rapport zijn gebruikt, zijn onder andere van Rijnland afkomstig en zijn door Rijnland reeds gebruikt voor bijvoorbeeld het rapport Waterkwaliteit agrarische gebieden 2010, dat begin dit jaar door de VV is vastgesteld. Deze en andere meetgegevens worden regelmatig door Rijnland op verschillende niveaus met de agrarische sector besproken, zo ook met de bollensector. Bovendien is in Greenport regio Boskoop een project opgezet om samen met de boomteeltsector naar oplossingen te zoeken voor emissieproblemen rond gewasbeschermingsmiddelen; de resultaten van dit project worden begin 2014 verwacht en zullen ook met de andere sectoren worden gedeeld.

3- komen de conclusies uit het rapport nu met de grootste prioriteit op de agenda van het overleg met de Bollensector?

Momenteel wordt er landelijk een nieuw activiteitenbesluit opgesteld met algemene regels waar bedrijven zich aan dienen te houden. Dit is een besluit gebaseerd op de Wet milieubeheer welke sinds 1 januari 2008 van kracht is. Het besluit stelt algemene regels voor bedrijven die onder de Wet milieubeheer vallen en voorheen een milieuvergunning nodig hadden. Rijnland speelt een actieve rol in het opstellen van dit besluit, maar ook de sector wordt in dit proces meegenomen.

4- in het rapport wordt gewezen op een simpele oplossing: nl. het gebruik van een speciale spuitkop waarmee de verstrooiing met 90% kan worden gereduceerd. Kan dit in het overleg meegenomen worden?

Tot het nieuwe activiteitenbesluit in werking treedt, hanteert Rijnland de vergunningsvoorschriften op basis van het Lozingenbesluit. Voor elke teelt bestaan er verschillende vergunningsvoorschriften, waarbij een maximale drift naar de sloot van 0,2% bepalend is. Bij 90% driftarme doppen wordt hierbij een 1,0m teeltvrije zone aangehouden, terwijl bij standaarddoppen een grotere teeltvrije zone wordt aangehouden. Een driftarmere spuitmethode op zich is dus niet perse beter voor de waterkwaliteit. De teler mag ook zelf driftarme methoden indienen, zolang dit met officiële onderzoeken onderbouwd wordt. Aanvullend kan ook de doppenlijst van het Lozingenbesluit gebruikt worden. Het is verplicht langs het oppervlaktewater een goedgekeurde kantdop te gebruiken.

5- Een van de middelen is het middel imidacloprid, dat op dit moment (nog) niet verboden is maar wel massaal toegepast wordt en waarvan de schadelijke werking op bijen steeds duidelijker wordt. Is het hoogheemraadschap, eventueel samen met de unie, bereid hierover een signaal naar het ministerie in Den Haag en/of het CTGB te geven waarbij aangedrongen wordt op een verbod op nicotinoiden?

Imidacloprid wordt relatief weinig in de open teelt in de Duin-en bollenstreek gebruikt. Het is echter in het gehele agrarische gebied van Rijnland wel een probleemstof en wordt op veel punten in normoverschrijdende concentraties in het oppervlaktewater aangetroffen. Deze problematiek is nationaal bekend en wordt door de waterschappen bij het Rijk aangekaart.