Onderwaterdrainage
Indiendatum: mrt. 2012
In het gebied Gouwe Wiericke wordt in 2012 door een aantal partners, waaronder Rijnland een pilot uitgevoerd waarin bodemdaling van het veenweide gebied wordt geminimaliseerd door het aanleggen van onderwaterdrainage (OWD). In de ons ter beschikking staande stukken (brief Provincie Zuid Holland aan de Gebiedspartners Gouwe Wiericke van 23 februari 2012 met bijlage Voorzet Spelregels OWD) staan voor ons nog onduidelijkheden in. De fractie van de Partij voor de Dieren heeft daarom de volgende vragen.
OWD heeft als voornaamste aanleiding het tegengaan van bodemdaling van het veengebied.
1. Is de bodemdaling in het pilotgebied bekend? Zo ja hoeveel is deze? Zo nee wordt die dan nog voor aanleg OWD nog gemeten?
2. Wordt de bodemdaling na het aanleggen van de OWD gevolgd?
‘Waarheen met het veen’, pleit voor een hoog peil , eventueel gecombineerd met OWD. De bodemdaling blijkt dan beperkt tot < 3 mm j-1. Dat wordt nu al bereikt zonder OWD bij een vaste drooglegging van 30 cm -/- mv. Als OWD op 30 cm ligt, is er een wat drogere zode in het voorjaar, maar veel minder wegzakking in zomer, dus voordeel voor boeren en minder bodemdaling. Als OWD op 40 cm ligt zou wellicht de bodemdaling tot 3 mm beperkt kunnen blijven. Als OWD op 60 ligt zou er meer oxidatie in laag 0-60 kunnen optreden, dus een hogere bodemdaling dan 3 mm.
3. Wat is de huidige drooglegging in de proefgebieden?
4. Wat is de verwachte drooglegging na aanleg van de OWD?
OWD kan een verandering veroorzaken in de water aan- en afvoer; een snellere afvoer van water waardoor later weer (gebiedsvreemd) water ingelaten moet worden. WUR schat een verhoging van 25% daarbij reëel.
5. Wordt er in de pilot aandacht besteed aan de waterbalans voor en na de aanleg van de OWD?
Bij grotere invloed van gebiedsvreemd bestaat een gerede kans op veenrot, zowel rond de drainagebuis als in de toevoerende sloten.
6. Wordt het optreden van veenrot gevolgd in de pilot?
De snellere afvoer van regenwater door OWD kan een verdroging, dus verharding van de toplaag in het voorjaar veroorzaken. Dit kan het foerageergedrag van grutto’s nadelig beïnvloeden. Daarnaast kan de verandering in bodemstructuur gevolgen hebben voor het voedsel van grutto’s, emelten en regenwormen.
7. Worden wijzigingen in bodemstructuur en het effect op het voedsel aanbod voor de grutto onderzocht in de pilot?
Citaat uit brief Provincie Zuid Holland: “Onzeker. Bij de toepassing van onderwaterdrainage op een bepaalde diepte (40 cm) bestaat er een kans dat sulfaat vrijkomt. Sulfaat beïnvloedt het voorkomen van krabbenscheer negatief. In veel gebiedsdelen waar onderwaterdrainage mogelijk zou zijn in het Hoogheemraadschap van Rijnland komt krabbenscheer voor. In april komen hiervoor onderzoeksresultaten beschikbaar via het klimaatprogramma. Dit element zal meegenomen worden bij de specifieke uitwerking per waterschap.”
8. Wordt er op deze resultaten gewacht voordat de OWD wordt aangelegd? Zo nee waarom niet?
Indiendatum:
mrt. 2012
Antwoorddatum: 24 mrt. 2012
Onderwaterdrains (OWD’s) zijn drains die in natte perioden draineren om het land te ontwateren en draagkracht te verbeteren. Omdat de drains onder slootpeil liggen treedt in droge periode infiltratie op waardoor de grondwaterstanden niet uitzakken en de maaivelddaling effectief wordt geremd. De onderwaterdrains hebben dus positieve effecten zowel voor melkveehouders als voor wat betreft het remmen bodemdaling. Drains hebben ook minder positieve effecten zoals een toename van de zoetwatervraag (ca 15 %) en er zijn nog kennishiaten, ondermeer over de bedrijfseconomische perspectieven voor melkveehouders en de gevolgen voor de waterkwaliteit en interne eutrofiering. Een overzicht van de huidige kennis is opgenomen in: Toepassing van onderwaterdrains in veenweidegebieden. effectiviteit om maaivelddaling en broeikasgasemissies te beperken en effecten op waterkwantiteit en waterkwaliteit (2011 Alterra: Jan van den Akker, Rob Hendriks, Idse Hoving en Matheijs Pleijter).
Opschalen onderzoek en toepassing OWD’s
Het huidige kennisniveau op basis van bestaande historische toepassingen, modellen en kleinschalige veldproeven is inmiddels wel zo ver dat opschaling gerechtvaardigd is. Vanzelfsprekend alleen in gebieden en onder randvoorwaarden waar effectiviteit wordt verwacht en met gedegen monitoring van de gevolgen. De provincie Zuid-Holland heeft in afstemming met LTO en de waterschappen Schieland en de Krimpenerwaard, HDSR en Rijnland een aantal gebieden geïdentificeerd waar veenweide- ondernemers in aanmerking komen voor een financiële bijdrage voor de aanleg van OWD’s. De bijdrage wordt gedekt uit de FES gelden voor Westelijk Veenweide die inmiddels gedecentraliseerd zijn. De bijdrage bedraagt in eerste instantie maximaal 20% en beoogt een stimulering te zijn (geen ongeoorloofde staatssteun). De stimulering neemt niet weg dat het aan de ondernemers zelf blijft tot deze investeringen over te gaan (ontwatering op eigen perceel is geen overheidstaak). De subsidieregeling heeft alleen betrekking op gebieden zonder kwel en waar de drooglegging zodanig is dat positieve effecten van de OWD’s worden verwacht (drooglegging tussen 30cm en 60 cm). Voor Rijnland is de regeling met name gericht op gebieden binnen Gouwe Wiericke (omgeving Reeuwijk).
Doel van de het opschalen is het toetsen van de volgende geïdentificeerde kennishiaten:
o gevolgen van meer grootschalige toepassing van onderwaterdrains voor het economische bedrijfsvoering van de melkveehouders (draagkracht);
o gevolgen van meer grootschalige toepassing van onderwaterdrains voor de waterbalans van het peilvak met name in extreme periodes (veel neerslag of droogte)
De doelen zoals remmen bodemdaling en waterkwaliteit worden op andere locaties reeds uitgebreid onderzocht, vergen een uitgebreide extra meetinspanning en zullen alleen impliciet worden meegenomen.
Vragen Partij van de Dieren
1. is bodemdaling bekend in pilotgebied?
Bodemdaling is een uiterst lastig te bepalen grootheid. Dit hangt samen met beschikbare historische gegevens, onnauwkeurigheden bij meetmethoden en het krimp- en zwelgedrag van veenbodems door de seizoenen. Voor het betreffende gebied zijn gegevens bekend (tot ca. 10 mm/jaar) maar met de nodige onzekerheid. Op dit moment lopen overigens ontwikkelingen waarbij op basis van (historische) satellietbeelden mogelijk meer representatieve gegevens over bodemdaling kunnen worden afgeleid;
2. wordt bodemdaling bij pilot gemeten?
De bodemdaling is niet het hoofddoel van de voorgestelde opschaling. Dit effect wordt reeds op andere locaties uitgebreid gemeten (Zegveld). Meting vergt ook een lage meetperioden onder meer door het grote effect van extreme perioden (scheuren en oxidatie bij extreme droogte). Daarnaast spelen diverse andere factoren een grote rol bij bodemdaling zoals de bedrijfsvoering.
3. wat is de huidige drooglegging?
De huidige drooglegging varieert in het gebied, maar voor de subsidieregeling komen alleen gebieden in aanmerking met drooglegging tussen 30 en 60 cm. Bij te kleine drooglegging kunnen nutriënten uit oppervlakkige bemesting doorslaan en leiden tot waterkwaliteitsproblemen. Bij te grote drooglegging kunnen OWD’s averechts werken omdat de grondwaterspiegel te ver wordt verlaagd.
4. wat wordt de verwachte drooglegging?
De opschaling is gericht op gebieden met drooglegging tussen de 30 en 60 cm. Eventuele aanpassing van drooglegging vergt een apart peilbesluit inclusief de bestuurlijke maatwerkafweging door de VV. Bij toekomstige peilbesluiten kan de aanwezigheid van OWD’s wel een rol spelen.
5. krijgt de waterbalans aandacht bij de pilot?
De waterbalans met name bij extreme omstandigheden (hevige neerslag en droogte) is een expliciet onderzoeksdoel van de opschaling en zal worden gevolgd per relevant peilvak.
6. wordt veenrot gevolgd?
Het optreden van veenrot (anaerobe veenoxidatie) is geen expliciet onderzoeksdoel. Op diverse locaties (Zegveld, Zeevang) zijn inmiddels drains opgegeven die reeds langere tijd operationeel zijn waar geen veenrot is vastgesteld. Deze resultaten hebben geleid tot een aangepaste risicoverwachting. Er loopt binnen het KIC overigens een onderzoeksspoor naar de gevolgen van sulfaat in het veengebied.
7. worden gevolgen voor bodemstructuur en grutto onderzocht?
De gevolgen voor bodemstructuur en grutto zijn geen expliciet onderzoeksdoel voor de opschaling. Bij de pilot Krimpenerwaard is wel onderzoek gedaan naar de gevolgen van onderwaterdrains voor de doordringbaarheid van de gruttosnavel. De resultaten worden later dit jaar gepubliceerd maar vooralsnog zijn geen grote verschillen tussen het OWD perceel en de omgeving aangetroffen. Weidevogel zijn overigens niet afhankelijk van veen en kunnen ook in de kleigebieden aan voldoende voedsel komen mits de gebieden voldoen nat en open zijn.
8. wordt op resultaten van onderzoeken gewacht voor start pilot?
De start van de pilot is niet gekoppeld aan de langjarige lopende onderzoeks- en pilottrajecten
Interessant voor jou
\'Werkt\' het mestbeleid?
Lees verder\\\\\\\\\\\\\\\'Werkt\\\\\\\\\\\\\\\' het mestbeleid?
Lees verder