Omwo­nenden beter beschermd tegen land­bouwgif

Indiendatum: feb. 2014
Antwoorddatum: 11 mrt. 2014

Vraag

Veel landbouwgif gaat verboden worden. Met name speelt dit in de Bollenstreek, waar regelmatig zeer grote overschrijdingen van o.a. imidacloprid wordt gemeten. Gaat Rijnland, vooruitlopend op een definitief verbod, hier pro-actief op inspelen? Welke maatregelen gaat Rijnland treffen?

Antwoord

De vraag refereert naar het besluit van het Kabinet van 19 februari j.l. om maatregelen te treffen om omwonenden beter te beschermen tegen de effecten van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouwsector. Het Kabinet gaat kijken naar het instellen van spuitvrije zones (bijvoorbeeld naast huizen en scholen) in relatie tot de bescherming van de volksgezondheid.

Rijnland bemonstert als waterbeheerder al sinds jaar en dag de waterkwaliteit op een groot aantal meetpunten in het landelijk gebied. Hierdoor krijgen we een goed beeld van het voorkomen van gewasbeschermingsmiddelen in het oppervlaktewater. Deze gegevens worden onder andere gebruikt in de bestrijdingsmiddelenatlas en het landelijk meetnet gewasbeschermingsmiddelen.

Rijnland heeft zelf geen bevoegdheden omtrent het verbieden van middelen, wel kan Rijnland op veel manieren invloed uitoefenen op het verminderen van emissies. Rijnland is op verschillende vlakken actief met de agrarische sector in contact over de rol van de sector bij het tot stand komen van een goede waterkwaliteit. Geconstateerde overschrijdingen van de waterkwaliteitsnormen worden met de sector besproken. Bovendien wordt bij bedrijfsbezoeken gecontroleerd of ondernemers zich aan de wet- en regelgeving houden, zoals de teeltvrijezone en erfinrichting. Vanzelfsprekend wordt handhavend opgetreden bij geconstateerde overtredingen van individuele ondernemers. Tenslotte wordt in een aantal onderzoeksprojecten samen met de sector gezocht naar kansrijke maatregelen om emissies verder te verminderen. Hierbij worden bijvoorbeeld alternatieven voor schadelijke middelen gebruikt en methoden om het goede spuitmoment te bepalen, met het doel het spuiten te verminderen.