Effect van strooizout op vogels etc.


Indiendatum: jan. 2010

Vraag

1. Wat is het beleid van Rijnland over deze kwestie (“vogels sterven door eten strooizout”)?
2. Is zout erg schadelijk voor de flora en fauna?
3. Zien we effecten bij de zuivering?
4. Dringen we er bij gemeenten op aan om na een bepaald verzadigingsniveau niet langer te strooien?

Indiendatum: jan. 2010
Antwoorddatum: 18 jan. 2010

Antwoord

1. Rijnland voert geen specifiek beleid ten aanzien van strooizout. Rijnland past indien nodig strooizout toe op zuiveringen en gemalen op wegen die bereden of belopen worden. In de praktijk is dit weinig. De bermen langs de paden op zuiveringen worden intensief gemaaid (in tegenstelling tot de rest van de terreinen waar een natuurvriendelijk beheer wordt gevoerd) waardoor in de bermen uitsluitend algemene soorten planten of dieren voorkomen die geen bijzondere gevoeligheid hebben voor zout. De kans dat vogels sterven door het eten van strooizout, dan wel in versufte toestand (door dorst of toxische effecten van strooizout) worden doodgereden op Rijnlandse terreinen is zeer klein.
2. De schadelijkheid van zout voor flora en fauna varieert per soort. Er zijn plantensoorten die uitsluitend voorkomen onder zeer zoete omstandigheden, maar ook soorten die zoutminnend zijn en juist voorkomen onder brakke of zoute omstandigheden. Soorten die een hoge gevoeligheid hebben voor hoge chloridegehalten zullen in de praktijk niet (meer) voorkomen op plaatsen waar met regelmaat strooizout wordt toegepast. Fauna reageert ook soortspecifiek op zout. Vogels blijken (veel) zout te kunnen verdragen mits ze voldoende water en voedsel tot hun beschikking hebben. Bij vissen kan onderscheid worden gemaakt in zoetwatersoorten met een lage tot hoge zouttolerantie, brakwatersoorten, mariene soorten en diadrome vissoorten.
3. Het strooizout komt met smeltwater in de straatkolken en vervolgens op de zuiveringsinstallaties terecht. In de wintermaanden is de activiteit van de bacteriën in de zuiveringsinstallatie per definitie lager dan in de zomermaanden. Dit kan resulteren in een lager rendement van de zuivering wat veelal kan worden opgevangen door het aantal bacteriën in het systeem te vergroten door minder bacteriën af te voeren per tijdseenheid. De bacteriën kunnen last hebben van lage temperaturen en van hoge chloridegehalten. De bijdrage van de afzonderlijke factoren is niet bekend, maar de kou heeft naar verwachting een veel groter effect dan het verhoogde chloridegehalte.
4. Nee. De problemen die mogelijk ontstaan door hogere chloridegehalten op de zuiveringen zijn beheersbaar. Chloride wordt zodanig verdund dat het effluent geen problemen geeft in het ontvangende water. Strooizout dat bij dooi in de bermsloten terechtkomt zal lokaal voor verhoogde chloridegehalten zorgen. Voor het systeem als geheel geeft dit geen problemen. De hoeveelheid smeltwater is groot, daarbij komt dat het bij dooi ook vaak regent zodat de gemalen het zoutere water snel het systeem uitmalen. De chloridegehalten die in de zomer worden gemeten zijn door indamping van het water veel hoger dan de chloridegehalten die in de winter bij dooi worden gemeten. De zorg voor terrestrische flora en fauna (waaronder vogels) ligt bij de gemeenten.

Interessant voor jou

Vismigratie en de kaderrrichtlijn Water

Lees verder

Visssterfte in het Amsterdamse Bos

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer